Er is één ding dat me altijd duidelijk is geweest. Namelijk dat ik Christus wil. En dus begin ik opnieuw vanaf hier

Don Giussani: "Het leven is een weg. Een weg die in de tijd plaatsvindt. Wij zouden alles meteen willen. God daarentegen vervult de dingen in de tijd. En realiseert al onze verlangens, maar tegelijkertijd slaat hij al onze beelden ervan stuk".
Mariella Carlotti

Aantekeningen van het getuigenis van Mariella Carlotti tijdens de vakantie van Gemeenschap en Bevrijding, Dahlem, 19 juli 2014

Mariella: Ik begin met één ding te zeggen: ik was een keer bij don Giussani en op een zeker moment stelde hij mij een heel abrupte vraag: “Wat is, van alle woorden die ik jullie gezegd heb, het woord dat het moeilijkst te begrijpen is en alle anderen te laten begrijpen”. Ik antwoorde: “Gemeenschap?” “Nee”, zei Giussani. “Naastenliefde, caritas? Gehoorzaamheid?” Ik heb een stuk of twintig woorden genoemd en hij antwoorde steeds: “Nee, nee”, en tenslotte zei ik: “Nou, zeg jij dan maar wat het moeilijkste woord is dat je gezegd hebt”. Toen zei hij: “Het moeilijkste in het leven om te begrijpen en te laten begrijpen is het meest voor de hand liggende: dat het leven een weg is. Een weg die in de tijd plaatsvindt. Want wij zouden alles meteen willen. God daarentegen vervult de dingen in de tijd. En realiseert al onze verlangens, maar tegelijkertijd slaat hij al onze beelden ervan stuk”.
Als ik aan mijn leven denk, denk ik dat dat zo is. Mijn leven is een weg waarin God al mijn verlangens aan het verwezenlijken is. Maar niet zoals ik wil en niet op het moment dat ik wil. Ik zou jullie enkele momenten van mijn leven willen vertellen die fundamenteel zijn geweest.

Eerste moment

Ik ben geboren in een katholiek gezin. Een beetje een bourgeois-katholieke familie: mijn ouders waren niet erg religieus, maar wilden dat wij naar de Mis gingen. Op een heel traditionele manier. Toen ik veertien was, ben ik in opstand gekomen tegen de opvoeding die ik van mijn ouders kreeg. Tijdens het gymnasium verwijderde ik me helemaal van de Kerk. Zoals iedereen toen in Italië werd ik politiek actief voor extreem-links. In die jaren op het gymnasium heb ik gebroken met mijn familie. Ik woonde thuis, maar sprak niet meer met ze. Toen ik zestien was, heb ik een jongen leren kennen. Hij was een politieke leider en ik had altijd de ‘vrouw van Che Guevara’ willen zijn. Met hem was er een prachtige eenheid van liefde en politiek. Hij was een stuk ouder dan ik. Ik hing letterlijk heel erg van hem af. Nadat we twee jaar samen waren geweest, raakte hij heel erg teleurgesteld in de politiek en begon drugs te gebruiken. Door dat feit raakte ik heel erg geschokt, want ik zag hem doodgaan. De dag dat ik achttien werd, heb ik hem een cadeau gevraagd: één dag clean. We zijn toen samen uitgegaan en ik heb hem deze vraag gesteld: “Ben je je ervan bewust dat als je zo doorgaat, je jezelf doodmaakt?” En hij zei: “Ja. Maar geef me één reden waarom ik dat niet zou moeten doen”. Ik ben toen enkele minuten stil geweest, want de vraag was heel serieus. En na een paar minuten zei ik: “Ik. Ik ben de reden waarom je het niet zou moeten doen”. Toen zei hij: “Nee. Ik houd veel van je, maar jij bent geen reden om te leven. Je bent een metgezel in een reden om te leven. Maar jij kunt niet de betekenis van het leven zijn. Mijn probleem en jouw probleem is dat we de zin van het leven niet hebben”. Diep in gedachten verzonken ben ik naar huis teruggekeerd en was erg verdrietig. Want hij had gelijk. Maar het geloof had hij achter zich gelaten, de politiek was niet genoeg, waarvoor zou je dan kunnen leven? Zo begon voor mij een verschrikkelijk jaar. En in dat vreselijke jaar zag mijn moeder me voortdurend huilen. Ik sprak niet met haar. En mijn moeder stelde me steeds deze vraag: “Wat ontbreekt je? We hebben je alles gegeven, wat ontbreekt je?” Ik antwoorde nooit, maar ik was geobsedeerd door die vraag. Tot ik me op zekere dag omdraaide en zei: “Ik wéét niet wat me ontbreekt. Als ik het zou weten, zou het me niet meer ontbreken. Maar ik weet dat me iets fundamenteels ontbreekt. En ik weet niet wat het is”.
(...)